meenemen

meenemen
{{meenemen}}{{/term}}
[met zich meenemen] 〈weg van iets, iemand; iets〉 emporter; 〈persoon〉 emmener
[met zich meenemen] 〈naar iets, iemand toe; iets〉 apporter; 〈persoon〉 amener
[in één moeite door verrichten] faire en même temps
voorbeelden:
1   je kunt niets meenemen on n'emporte rien dans sa tombe
     weer meenemen remporter, remmener
     iemand aan de hand meenemen mener qn. par la main
2   ik heb een cadeautje voor je meegenomen je t'ai apporté un petit cadeau; 〈bij terugkomst〉 je t'ai rapporté un petit cadeau
     weer meenemen rapporter, ramener
¶   dat is meegenomen c'est toujours ça de gagné

Deens-Russisch woordenboek. 2015.

Игры ⚽ Нужна курсовая?

Share the article and excerpts

Direct link
Do a right-click on the link above
and select “Copy Link”