- meenemen
- {{meenemen}}{{/term}}1 [met zich meenemen] 〈weg van iets, iemand; iets〉 emporter; 〈persoon〉 emmener2 [met zich meenemen] 〈naar iets, iemand toe; iets〉 apporter; 〈persoon〉 amener3 [in één moeite door verrichten] faire en même temps♦voorbeelden:1 je kunt niets meenemen • on n'emporte rien dans sa tombeweer meenemen • remporter, remmeneriemand aan de hand meenemen • mener qn. par la main2 ik heb een cadeautje voor je meegenomen • je t'ai apporté un petit cadeau; 〈bij terugkomst〉 je t'ai rapporté un petit cadeauweer meenemen • rapporter, ramener¶ dat is meegenomen • c'est toujours ça de gagné
Deens-Russisch woordenboek. 2015.